+25

Ik heb best wat slechtnieuwsgesprekken moeten voeren. De kern, de boodschap,  het echte slechte nieuws kan je dan altijd beter meteen vertellen. Je brengt als het ware de ontvanger in shock. Meestal heeft de ontvanger even nodig om de boodschap te verwerken. Dan kan je de boodschap toelichten ná de mededeling. Nog wat extra uitleg geven en de vragen beantwoorden die bij mensen opkomen. En vooral; controlevragen stellen. Herhalen en onderzoeken of men het slechte nieuws echt begrepen heeft.

Nou. Daar gaan we.

Mijn vader gaat dood. Hij heeft alvleesklierkanker. In een vergevorderd stadium. Uitzaaiingen in zijn buik en zijn lever zit vol met vlekken.

De dokter die het vertelde zei:
“Als we kijken naar deze scans en de uitslagen, dan heb ik slecht nieuws. Er zijn uitzaaiingen en de kans dat deze vorm van kanker goedaardig is, is nihil. Het is onduidelijk of het van de alvleesklier of de lever komt. Het kan ook lymfoom zijn.”

Daar zaten we dan. Enigszins voorbereid op dit nieuws. Enigszins voorbereid op dit gesprek. Er was namelijk al een aanloopje met scans en ziekenhuizen en gefronste wenkbrauwen van artsen.

Mijn Ouwe Rups was in shock. Hij haalde zijn schouders op. Mompelde: “Ja. Oh. Tja.” Mijn moeder trok haar lip in, kneep haar ogen stijf dicht, bewoog haar hoofd naar achteren, naar beneden en ze stopte even met ademen. Het leek of de dokter haar écht een klap in haar gezicht gaf. Ik zag de mokerslag bij haar aankomen.

Ik zat aan de zijkant van de kamer. Ik kon de scans zien op het scherm van de arts. De wereld werd wollig. Het leek alsof ik zelf even niet meer in mijn lijf zat. Verdoofd en mijlenver. Mijn hoofd ratelde met vragen. Ik wilde de scans zien. Ik wilde de echo zien die gemaakt was en waarop zijn lever nog helemaal mooi egaal was. Heel zakelijk. Geen tranen. Sterk zijn. Luisteren. Begrijpen. Thuis instorten. Niet daar.

De dokter nam de tijd om ons alles uit te leggen en om onze vragen te beantwoorden. Hij maakte een plan. Hij hield het gesprek strak, praktisch. Dat was 25 dagen geleden, woensdag 27 maart 2013.

We zijn 25 dagen verder. Hij doet het nog. Ondertussen heeft mijn lieve Ouwe Rups zijn eerste chemo achter de rug en ligt hij veel op bed. Hij ‘rust’ heel erg veel. Hij gaat met de dag achteruit. Hij krijgt veel bezoek. Maar de laatste dagen wordt het bezoek afgebeld. Hij voelt zich gewoon niet goed genoeg om op te zitten.

Als de chemo niet aanslaat ‘is de zomer de laatste fase’ volgens de oncoloog. Ik ben bij elk ziekenhuisbezoek geweest. Bij elk gesprek. De internist, de oncoloog, de oncologisch verpleegkundige, de zaalarts, de huisarts. Ik heb ze allemaal gezien en ik heb overal recht-door-zee-kritische-vragen gesteld. Ik heb ze meerdere malen hun boodschap laten vertellen. Ik stelde zelf de controlevragen.

Ik heb er ook over geschreven. Ze staan hier. Achter de schermen. Concepten. Alleen voor mij te lezen. Ik twijfel soms wel eens of ik ze online moet zetten. Zo is iedereen op de hoogte. Voor nu is het gewoon mijn dagboek. Mijn document. Zodat ik geen dag, geen gebeurtenis, kan vergeten. Hoe graag ik dat op sommige dagen ook wil, omdat de werkelijkheid gewoon teveel pijn doet.

Mijn boek kwam uit, ik ga gewoon naar mijn werk, de werkzaamheden voor mijn tekstbureau gaan gewoon door. Allemaal even op een lager pitje. Het hoogst noodzakelijke. Het gaat allemaal maar net. Het is moeilijk. Vaak kom ik de dag door op de automatische piloot. Het doet zeer en soms wil ik gewoon alleen maar huilen en slapen.

Sommige mensen om me heen lopen op eieren. Ze durven er niet naar te vragen. Ze durven eigenlijk ook niet over alledaagse dingen te praten. Er ontstaan tegenwoordig vaak van die ongemakkelijke, pijnlijke stiltes. Ik kan niet altijd de energie opbrengen om dan zelf geïnteresseerde vragen te stellen en het gesprek op gang te houden. Ik zeg dan maar gewoon niets en luister naar de alledaagse dingen van anderen.

Tegelijkertijd wil ik soms heel hard tegen mensen schreeuwen: “OH JA?! Sodemieter op met je onzinnige gezever! Mijn vader gaat dood! Ik vind jouw geouwehoer even niet zo belangrijk!”
Maar dat doe ik dan weer niet. Ik denk het wel eens hoor. Soms. Dus. Als ik af en toe afwezig lijk, dan mompel ik naar je en kijk de andere kant op. Want even later is mijn boosheid weg en kan ik weer proberen de balletjes hoog te houden en luisteren.

Mijn vader gaat binnenkort dood aan alvleesklierkanker. Toch gaat het gewone leven door. Je kan gewoon tegen me praten en dingen aan me vragen. Ik ben niet van suiker. Ik beloof dat ik je hersens niet insla of tegen je ga staan schreeuwen. Juist die alledaagse dingen, die normale verhalen en belevenissen, mijn leerlingen, de examens, de boodschappen, eten koken, de was doen en schoonmaken. Al die gewone dingen en alledaagse problemen houden me op de been. Laat mij maar lekker luisteren. Zo af en toe zeg ik dan wat terug.

5 Reacties op “+25”

  1. Lieve snoes wat goed geschreven. We hebben een pact we storten niet in dikke kus van je mama

    Like

  2. Jij vertelt letterlijk zo t voelt als kanker de gene en t gezin overneemt.
    Ja lieverd ook ik heb kanker
    Het is de meest eenzame ziekte die er bestast.
    Maat ook ik ben er voor je mamma ..dus voor jullie
    Schreeuw t uit schat…lucht op.♥♥♥♥

    Like

  3. Lieve leanne,

    Vraag me niet hoe ik op deze site kom maar ik stond er echt even van te kijken, ik zit met tranen in me ogen omdat ik net dit verhaal heb gelezen, ik hoop dat alles goed komt en ik kijk uit naar volgende week, dan is de vakantie voorbij en dan hebben we weer les en kan ik je even een dikke knuffel geven, lieve schat het komt allemaal goed;),

    Een hele dikke kus en heel veel sterkte van Sander

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: