22 mei 2013

Woensdag 22 mei 2013, + 56 dagen

Het is vandaag precies 8 weken geleden dat mijn allerliefste Ouwe Rups te horen kreeg dat hij alvleesklierkanker heeft en doodgaat. Als ik terugkijk op die acht weken, lopen de dagen in elkaar over en kan ik sommige gebeurtenissen niet goed meer uit elkaar halen. Ons hele leven staat in het teken van de dood.

Ik vraag me de laatste paar dagen af hoe we het in godsnaam voor elkaar krijgen met zijn allen. Dit is iets waar je niet aan hoort te wennen. Iets waar je niet op voorbereid bent. Hoe wacht je op de dood? Vecht je er tegen? Laat je het gebeuren? Hoe ga je om met die verschrikkelijke gevoelens van machteloosheid? Hoe bereid je je voor?

Het vechten heeft hij gehad. Hij heeft een chemokuur gedaan. Op de eerste dag hebben ze in het ziekenhuis meteen de dosis gehalveerd. Hij was te verzwakt. Daarna is hij wekenlang doodziek geweest. We dacht dat hij het hoekje om zou gaan. Hij dacht het zelf ook. Hij is weer wat opgeknapt. Hij is monter. We doen leuke dingen. Het zijn laatste dingen. We hebben een rolstoel gehaald en proberen erop uit te gaan op goede dagen. Hij wilde naar het strand. De zee zien. Hij wilde naar een terras. Hij wil bij de buurman eten, zoals ze hiervoor ook altijd deden.

Hoe ga je om met elke maaltijd? Zal het de laatste keer zijn dat je poffertjes eet? Of aardbeien? Dat je de zee ziet? Dat je de zon op je gezicht voelt branden? Neem je elke dag een beetje afscheid? Hoe doe je dat? Doe je het goed genoeg?

De praktische dingen zijn vrij makkelijk. Zo is bijvoorbeeld de crematie al geregeld. Alles zoals hij het wil. Bloemen, kaart en muziek. Geen aapies kijken in een rouwcentrum. Gewoon, de oven in met een dienst. Hij wil het zo. Ik zeg elke dag dat ik van hem hou. Ik knuffel hem elke dag. Ik kus hem elke dag.

We zitten met zijn allen middenin een rouwproces. We genieten van elk moment, van elk woord en tegelijkertijd nemen we afscheid. Afscheid van alles wat we nog samen doen.

We worden heen en weer geslingerd tussen afscheid en genieten. De dingen die we willen zeggen tegen hem, die zeggen we. Er is niets onbesproken. Het verleden, gevoelens van spijt, verdriet, dankbaarheid en genegenheid wisselen elkaar af in de vele gesprekken die we voeren. Maar ook die belangrijke gesprekken houden op. Op een gegeven moment lijkt alles gezegd. En wat dan? Hoe ga je dan verder? Hoe wacht je dan op de dood? Wat zeg je dan? Waar praat je dan over?

Nou. Wij lachen en praten over alledaagse dingen. Werk, poezen, boodschappen, eten en vooral poep. We praten heel veel over poep. Een van de termen waar mijn blog heel vaak op gevonden wordt is ‘poepthee’. Ik kan al jaren niet goed naar de wc. Mijn Ouwe Rups nu ook niet. Hij voelt zich echt miserabel als het niet lukt. Hij krijgt allerlei hulpmiddelen van de dokter en is enorm opgelucht als het lukt. Ik krijg appjes als: “Het was een meter stront Lé, niet normaal”. Ik moet dan altijd heel hard lachen.

Ik wil elk woord, elke beweging, elk grapje, elk gesprek onthouden. Ik maak ook korte filmpjes. Ik wil zo graag zijn stem onthouden. Zijn uitdrukkingen, zijn manier van dingen relativeren en zijn geruststellende bromstem als ik weer wat uithaal of verdrietig ben. Hoe moet ik daar nou zonder?

En ik maak foto’s. Hij wordt er gek van. “Pleur nou maar op met dat ding”, grapt hij regelmatig. Vandeweek bekeek ik een foto van 8 weken geleden. Een bolle kop, grote sterke armen en brede schouders. Daar is op de foto van een paar dagen geleden niets meer van te zien. Hij is zo verschrikkelijk mager.

Elke dag gaat hij een stukje achteruit, wordt hij grauwer en dunner. Soms gaat het met kleine beetjes, soms met sprongen. Als je er zo met je neus bovenop zit, zie je het eigenlijk niet zo goed. Anderen schrikken zich rot als ze koffie komen drinken. Ik schrok ook toen ik die twee foto’s naast elkaar hield.

Vorige week zaten we lekker te tutten op de bank. Ik moest op zijn rug krabbelen. De halve dosis van de eerste en enige chemo heeft toch voor een beetje haaruitval gezorgd. Zijn haren beginnen een beetje terug te groeien en ‘het jeukt als de ziekte’. Terwijl mijn Ouwe Rups zit te zuchten van verlichting, vertelt hij over hoe hij soms zijn schouderbotten heen en weer beweegt en hoe hij dan zijn botten over elkaar voelt knarsen.

Ik: “Ja dat snap ik, je bent ook enorm afgevallen.”
Moeder met een bezorgd gezicht: “Je bent echt enorm mager geworden.”
Ouwe Rups met enorme glimogen: “Ik ben niet mager! Ik ben gewoon erg slank.”

We rolden met zijn drieën over de bank van het lachen.

Eén reactie op “22 mei 2013”

  1. Wederom zooo mooi geschreven lieverd..
    En ja paps het jeukt als de hel die rug die haren die weer terugkomen..
    Annet je weet dat ik weet wat je voelt en meemaakt zo ook leanne
    Lieverds lach huil vloek..maar vooral geniet van wat kan..
    Dikke knuf van mij voor allemaal.XXXX

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: