Ik heb er ongeveer 4 á 5 keer per jaar last van. Ik heb wat pijn in mn onderrug en moet ineens heel veel en hele kleine beetjes plassen. Even naar de huisarts. Een kuurtje en klaar. Ik kan gewoon werken. Ik kan gewoon sporten. Ik heb er over het algemeen weinig last van. Tot gisteren.
Ik kronkel van de pijn. Liggen helpt niet, zitten kan niet. Staan is te vermoeiend. Het wordt met het half uur erger. Ik bel mn moeder. Voel me heel erg zielig. Ze drukt me op mijn hart om de dokter te bellen. Ik wil niet. Het is altijd zo’n gedoe. Ik doe het toch. Ik vraag nog aan de assistente of ze wel potjes hebben, mijn eigen potjes zijn namelijk op. Ze begint een beetje te lachen en zegt dat ze die hebben. Ze drukt me op mijn hart om snel te komen. Moeder komt me halen.
Daar zit je dan om half twaalf ’s avonds. Bij de dokterspost. Op het invalidentoilet. Proberen goed te richten. Terwijl je niet echt goed kan bewegen van de pijn. Ik val bijna om. Kan me vasthouden aan de stangen aan de muur. Ik mors. Verdomme! Dalijk hebben ze niet genoeg om te testen. Ik hijs mn broek op, was mn handen en spoel het potje af. Ik wil de deur van het slot doen en kom erachter dat ik de deur van het invalidentoilet helemaal niet op slot heb gedaan. Ik zet het potje in een luik en strompel naar de wachtkamer. Mijn bezorgde moeder zit op een ongemakkelijke stoel te wachten. Ik heb bijna een lift nodig om te kunnen gaan zitten. Ik zak onderuit op die ongemakkelijke stoel. Het helpt niet. Moeder trekt, sjort en hijst me omhoog zodat ik dubbelgevouwen kan gaan zitten. Misschien helpt dat.
Na een minuut of drie komt de speciaal opgeleide assistente met een recept naar buiten. Mijn plasje gaf een huizenhoge nitriet uitslag. Ze maakt nog een grappig ‘PING’ geluid. Ik vind het allemaal niet zo grappig. Ik graai het recept uit haar handen en begin verlekkerd te kijken bij het idee dat ik medicijnen krijg. Dat deze hel te stoppen is. Opgelucht wurm ik me in de auto van mijn moeder. Elke hobbel, bobbel en verkeersdrempel is een marteling. Ik klem mezelf vast in de auto. Bij de nachtapotheek kan ik niet meer op mijn benen staan. Ik begin te tollen en voel me misselijk worden van de pijn. Ik bewaak de pijnstillers en antibiotica met mijn leven. Moeder scheurt snel naar mijn huis. Liggen. Verdoofd. Slapen. Ze vraagt of ze mee moet naar boven. Ik vraag of ze me uit wil kleden. Ik heb geen idee meer wat ik zeg. Thuis werk ik als een kokmeeuw de pijnstillers, de antibiotica en vitamine c naar binnen. Ik stoot mn benen aan de bedrand. Val weer bijna om. Ik voel na tien minuten de pijn zakken. Elke twee uur word ik wakker en neem nog wat pijnstillers. Ik woel en ik draai. Midden in de nacht moet ik ineens zo huilen. Alles doet zeer. Ik drink nog wat water.
Om een uur of zeven ben ik klaarwakker. Ik sms naar een van de teamleiders op werk. Ik kan weer een beetje helder denken. Ik voel me schuldig. Dit is al de tweede keer in drie weken dat ik thuis moet blijven omdat ik ziek ben. Drukke dagen. Afspraken. Ik probeer het van me af te zetten maar een stemmetje in mn hoofd blijft zeuren. Gisteravond en vannacht draait zich als een film af in mijn hoofd. Ik begin ineens een beetje te lachen om de dingen die ik vannacht gezegd heb. Ik neem weer wat pijnstillers en probeer weer te slapen. Ik slaak een diepe zucht omdat ik zo blij ben met zo’n lieve moeder. Een moeder die zo bezorgd is. Een moeder die mijn pijnlijke lijf ’s avonds laat van hot naar her rijdt als een heuse formule 1 coureur om deze marteling te verlichten.
Wat is het dan precies? Blaasontsteking?
LikeLike
Damn meis, vervelend weer… Gaat het nu wat beter? Sterkte!
LikeLike
@BB: ja een blaasontsteking, maar hij is een beetje te erg. Moet volgende week een verwijzing naar de uroloog halen 😦
@San:dank je schat! het gaat.. kan af en toe overeind komen nu 🙂
LikeLike
ja dat heb je met mamaaaaaaaaaaaas die auto rijen hhahahahahha
LikeLike