We kunnen bijna naar huis. Het is klaar. Het hoeft bijna niet meer. Vandaag heb ik een van de dingen gedaan die ik ooit in mijn leven nog wilde doen.
Het was een meisje. Ze was ondeugend, stal bananen en snoepjes, luisterde af en toe niet zo goed, nam de moeilijke weg, gleed soms uit en hield mijn Beest gekluisterd aan zijn stoel. Mijn vriendin. Ze heet Meytai, geboren in 1980. Een jaar ouder dan ik. Een enorme olifant.
Vanochtend werden we, zoals thuis ook regelmatig gebeurt, te laat wakker. We zouden tussen 8 en half 9 opgehaald worden. Natuurlijk schrikken wij wakker om 5 minuten over 8. EN willen we allebei nog douchen. Het was drama. Het was stressh. De man bij de receptie vertelde ons dat er al een busje was geweest voor de excursie. Ze waren de andere deelnemers op aan het halen. Misschien zouden ze nog langs ons rijden. Gelukkig deed onze ‘Robert’ dat. Ik had het vandaag niet willen missen.
Na een uur rijden kwamen we aan bij een van de olifantenkampen in deze regio. We zouden een ‘elephant show’ te zien krijgen. In de eerste instantie voelden wij ons allebei een beetje bezwaard. Betalen om een roedel olifanten te zien zitten als een buddha, voetballen, basketballen, hun begeleiders op hun poten en slurfjes nemen en als hoogtepunt zou een van de olifanten aan ons laten zien hoe mooi hij een schilderij zou kunnen maken.
We ergerden ons kapot aan de buslading toeristen die op de tribune zat. Iedereen wilde overal voor en bij staan, banaantjes geven en foto’s maken. Wij vonden het een belachelijke vertoning. Sommige dingen waren wel erg knap, vooral het schilderen wat de olifant deed. Gelukkig werden ze niet geslagen, kregen ze niet met de zweep of werden ze hardhandig behandeld. Ik ben halverwege de show weggelopen. Ik ben gaan plassen en poncho’s kopen (natuurlijk waren we die in onze haast vergeten). Ik wilde het niet meer aanzien.
Na de show zijn we gaan bambooraften. Erg spannend in het begin. Na een tijdje was het enorm genieten van het uitzicht en mocht Beest onze raft ook een heel stuk de rivier af helpen. Een nieuwe carriere kan Beest hier beginnen als bestuurder van bamboeraften. Ware het niet dat hij een klein ieniemienie foutje maakt, dat er voor zorgde dat hij bijna voorover de rivier in kukelde. Vol schrik, compleet met hand voor de mond en ijselijke vrouwelijke gilletjes uitstootend. Doodsangsten borrelden op bij mijn reisgenoten. Mijn Beest flikkerde bijna overboord. Krokodillen of geen krokodillen. Ik probeerde nuchter te blijven met een: "He knows how to swim, he’s got his diploma’s." Maar stiekem had ik wel meegedaan aan die doodsangsten, gilletjes en hand voor de mond. Mijn Beest voor de krokodillen. Ik had er niet aan moeten denken.
Na een heerlijke lunch zijn met een ossenkar wezen rijden en naar de olifantjes teruggebracht. We mochten 45 minuten op de rug van Meytai. Ik heb geen woorden om te omschrijven hoe ontzettend gaaf dat was. Ik heb een ritje gemaakt op een olifant. Door rivieren, door de jungle. Natuurlijk moesten we onderweg snoepjes en bananen kopen: "Jij westerling op de rug van die olifant, jij kan best 2x 20 baht neerleggen voor die banaantjes!" Gaven toeristen geen geld, dan pikten de olifanten de bananen en snoepjes gewoon uit die hutjes van die verkoopdames. Slimme beesten. Onderweg kwamen we een andere groep toeristen tegen die ook op de rug van een olifant zaten, de andere kant op, van een ander olifantenkamp. Een aantal van die olifantjes had prikkeldraad om hun enkel, met een touw eraan vast. Ik moest er bijna van huilen.
We hebben een foto. Zo’n geposeerde. Beest en ik. Op de rug van Meytai. In een lijst. Geschoten met een superdeluxe spiegelreflexcamera. Geprint in de betonnen nieuwbouw huizen achter het olifantenkamp. Het is net Artis of Blijdorp.
Toen onze groep van die rug van de olifantjes afkwam, was het reservaat leeg. Bijna geen toerist meer, alleen wij negen. Beest en ik hebben een mand bananen gekocht en hebben een aantal olifanten geaaid en banaantjes gegeven. Eentje sloeg zijn enorme slurf om me heen. Eng. Blij. Ontzettend gaaf. We kunnen nu wel bijna naar huis. Niet dat ik zo graag naar huis wil hoor. Integendeel. Ik wil niet. Kan bijna.
We zijn ook nog langsgeweest bij de langnek vrouwen in een bergdorpje hier in de buurt. Bezwaard. Een attractie. Een human zoo. Ze staan op de foto. Ik geneer me kapot. Het is dat die mensen overleven door het toerisme. Maar het was net aapjes kijken. Vreselijk.
Toen nog even naar een orchideen- en vlinder boerderij en toen terug naar Chiang Mai. Op de weg terug naar Chiang Mai hebben we enorm zitten kletsen en discussieren met onze reisgenoten uit Amerika en Wales. Over wetenschappelijke onderwerpen. Cold fusion, wormholes, relativity. Inwendig zat ik te lachen om de gekke dingen die we meemaken.
Een enorm leuke dag, met hier en daar wat minpunten. Morgen wordt onze was nog even vlug vlug gedaan. ’s Avonds op de slaaptrein naar Lop Buri (9 uur). Echt aapjes kijken (die leven daar in het wild in een tempel). Door naar Kanchanaburi met de bus (4 uur). En dan kan ik echt naar huis. Dan gaan we tijgertjes kijken. Die bij de monniken in het reservaat. Juist. Die tijgertjes die onder de drugs zitten zodat toeristen met ze op de foto kunnen. Hoe erg kun je je Thailand avontuur maken?
Maar goed. Het enige wat ik van deze vakantie wilde was op een olifant zitten en die tijgertjes zien. Die olifanten en de tijgertjes waren voor mij de verwachte hoogtepunten. Uiteindelijk is het tot nu toe een avontuur, een groot feest vol onverwachte ontmoetingen, gesprekken (op de gang om half twee ’s nachts met een Deen. Antroposoof. Gespecialiseerd in toerisme en niet vies van een broek), belevenissen en uitstapjes.
Vanavond afscheid van Chiang Mai met een hapje en misschien, HEEL misschien een drankje. En morgen gewoon weer een nieuw avontuur 🙂
Hallo liefjes,
Wat geweldig dit wil ik ook.
Morgen naar de tijgertjes neem je wel foto’s
LikeLike