Mentor zijn. Ik weet niet hoe het moet. Om eerlijk te zijn doe ik maar wat. Ik heb een aantal boeken gelezen. Ik heb adviezen gevraagd. Ik wordt gecoacht. Ik heb ideeën over een ‘goede’ mentor zijn. Maar het dan echt in de praktijk brengen, vind ik moeilijk. Bereik ik mijn mentorkindjes? Kunnen ze hun ei bij mij kwijt? Voelen ze zich veilig genoeg om mij om advies en raad te vragen? Denken ze dat het helpt om met mij te praten? Vinden ze mij een leuke mentor? Ik geef ze ook Nederlands. Kunnen ze het mentor zijn apart zien van de saaie lessen Nederlands en mijn rol als juf? Ik weet het echt niet. Ik denk wel dat ik ze bereik. Ik hoor hun problemen aan. Neem ze serieus. Ik probeer advies te geven. Ik probeer ze een zetje in de goede richting te geven en ik probeer er weer een groep van te maken. Misschien helpt het dat ik ze vorig jaar ook al les heb gegeven. Ik ken ze. Ik weet hun achtergronden. Ik weet waarom ze op het LWOO zitten. Ik zie ze 7 uur per week.
Ze zien mij als juf, als mentor en soms zelfs als mens met een eigen huis, een vriendje, ouders en met familie. Dat mens zijn vind ik heel belangrijk. Ik ben geen machine die lessen afdraait, naar huis gaat en hun vergeet. Ik heb al een aantal moeilijke gesprekken gevoerd over onderwerpen die ineens heel dichtbij kwamen. Ik zat bijna te huilen en moest continu mijn tranen wegslikken omdat hun probleem zo dichtbij kwam.
Ik zit avonden na te denken over mijn mentor zijn, hun problemen en eventuele oplossingen. Ik kwam anderhalve week geleden tot de conclusie dat we moesten ‘bounden’. Iets leuks. We moesten iets leuks gaan doen. Buiten de schoolsituatie iets als groep ondernemen. 15 drukke leerlingen. Het mocht niet teveel kosten. Het mocht niet te laat worden. Het moest aansluiten bij hun intresses. Ik vond het moeilijk. Uit eten was niet echt een optie. Er zijn er een heleboel bij die niet zo veel lusten en een daghap halen was al snel boven het budget.
Ik houd van de Albert Heijn. Om de hamsters moet ik altijd erg hard lachen, de zomerzegels vind ik stom, maar de filmweken zijn echt geniaal. Mijn dilemma verdween als sneeuw voor de zon. 15 leerlingen. 1 juf. 16 bioscoopkaartjes voor de prijs van 8. 3,50 euro per persoon en even naar de Mac voordat de film zou beginnen.
Overal waar ik keek zag ik leerlingen stuiteren, rennen, druk doen, lachen en eten. Ze gingen naar de Super de Boer voor snoep, chips, dubbelfris en flesjes cola. Ik had ineens 15 dikke kinderen omdat alles verstopt zat onder hun jassen en in hun zakken. We hebben Hairspray gezien. Ik heb ze zien lachen, zuchten, giechelen, met popcorn en m&m’s gooien en verliefd kijken naar de hoofdrolspelers. Ze hebben de halve tent afgebroken en er hebben er twee zitten viezelevozelen. Om 9 uur stonden we afgelopen dinsdag buiten. Hun ouders kwamen ze halen. Ze hadden grote verhalen en waren dolenthousiast. Ze gaven me nog net geen knuffel toen ze een voor een weggingen. De volgende dag wilden ze meteen een nieuw mentoruitje plannen. Het maakte ze niet uit welke film. Als we maar met zijn allen gingen. Missie geslaagd. Ik ben verliefd op hun en zij zijn fan van mij. Beter kan een schooljaar niet beginnen toch?
Iz hed nied “op ze” ipf “op hun”?
LikeLike
Zo te horen doe je het als mentor dus goed. 🙂 Wij hebben vrijdag tijdens het mentoruur de slappe lach gehad, omdat ik naast het bureau gaan zitten, terwijl ik erop wilde zitten en praten tegelijk. Toen ik het met mijn 21 leerlingen ook wel vergeten. Heerlijk toch! En ze willen nu eigenlijk al een klassenfeest.
LikeLike
Goed begin hoor! Ik zou ook wel zoiets met m’n klas willen doen, maar dan ga ik niet zonder collega… Mij iets te veel verantwoordelijkheid alleen met 22 kinders 😉
LikeLike